De Lijn is verheugd dat de Vlaamse Regering gisteren beslist heeft om de Lijn ook de volgende 5/10 jaar als interne operator aan te duiden. Voorafgaand aan deze beslissing werd De Lijn de voorbije maanden vergeleken met 10 Europese bedrijven, waarvan velen binnen de openbaar vervoersector als rolmodel bekend staan.
De benchmark, die als insteek diende voor de beslissing van de Vlaamse Regering, is nu klaar en geeft een genuanceerd beeld van de werking van De Lijn en het Vlaams mobiliteitsbeleid.
Het rapport beoordeelde vier grote parameters:
de productiviteit
de kostenefficiëntie
de bereidheid van klanten om het aanbod te gebruiken en ervoor te betalen (allocatieve efficiëntie)
de mate waarin het bedrijf klaar is voor de toekomst.
De slotsom van de benchmark bevestigt in grote lijnen de conclusies die De Lijn ook zelf trok na een moeilijk jaar. Ondertussen werden de meeste minpunten uit 2019 – het referentiejaar in het onderzoek - reeds omgezet in verbeterpunten, waarbij De Lijn in 2020 belangrijke stappen voorwaarts heeft gezet. Al is er nog werk aan de winkel.
De Lijn is tevreden dat de resultaten van de benchmark nu bekend zijn en ze hiermee aan de slag kan. De resultaten liggen grotendeels in de lijn met de conclusies die De Lijn ook zelf trok op basis van de bevindingen in 2019.
In dat jaar zorgden stakingen, personeelstekorten en niet-gereden ritten voor tegenvallende resultaten. De Lijn heeft dit steeds erkend en reageerde door de verbeterpunten meteen nauwgezet in kaart te brengen en deze het voorbije jaar grondig aan te pakken.
Roger Kesteloot, directeur-generaal: 'Na het moeilijke jaar 2019 staat onze organisatie er opnieuw: we hebben volop gewerkt aan de betrouwbaarheid en kwaliteit van onze dienstverlening.
Het aantal niet-gereden ritten is fors gedaald van 2,36 % naar 1,38 %. We hebben ruim 600 chauffeurs en 140 technici aangeworven, en we hebben dit jaar maximaal ingezet op preventief onderhoud waardoor de beschikbaarheid van onze voertuigen sterk verbeterd is.
Ook op het gebied van reizigersinformatie maakte De Lijn in 2020 grote vooruitgang. De reizigers kunnen opnieuw op ons rekenen.'
De Lijn is tevreden dat het rapport positief is over het netwerk van De Lijn en de reizigersbezetting – met een gemiddelde van 17,5 reizigerskilometer per dienstregelingskilometer (voor de bussen ligt dat 58 % meer dan het gemiddelde) laat De Lijn de meeste andere bedrijven achter zich.
Ook op vlak van reizigersinformatie, duurzaamheid en verantwoord ondernemen scoort De Lijn goed.
Op het vlak van kostendekking scoort De Lijn onder het gemiddelde, deze parameter drijft de gematigd negatieve beoordeling op vlak van de allocatieve efficiëntie.
De lage kostendekkingsgraad (de verhouding van wat de reiziger betaalt ten opzichte van de totale kosten) wordt in belangrijke mate bepaald door de lage tarieven. Het benchmarkrapport wijst er op dat de tarieven van De Lijn bijzonder betaalbaar zijn in vergelijking met de bedrijven waarmee gebenchmarkt is.
Die lage tarieven zijn een duidelijke beleidskeuze: De Lijn vervult een maatschappelijke rol en biedt inclusief openbaar vervoer aan.
Wat de kostenefficiëntie (de verhouding tussen de inzet van middelen en de opgeleverde kwaliteit) betreft krijgt De Lijn een gematigd negatieve beoordeling. Op vlak van aanbodskosten (euro per reizigerskilometer) staat De Lijn op de derde plaats (van de tien bedrijven in de studie).
Het rapport vermeldt wel dat verder onderzoek op het thema van kostenefficiëntie aangewezen is. Er moet een duidelijke opsplitsing gemaakt worden tussen enerzijds de kosten voor het intern operatorschap (de pure uitvoering van de bus- en tramdiensten) en anderzijds de kosten voor de vervoersautoriteit (bijvoorbeeld mobiliteitsontwikkeling, vervoerregiomanagement, ...). De Lijn engageert zich om in volle transparantie daaraan mee te werken.
De productiviteit van de inzet van personeel en voertuigen dient verbeterd en geoptimaliseerd te worden. De Lijn plant in constructieve dialoog met haar aandeelhouder en sociale partners te werken aan een verhoging van de arbeidsproductiviteit.
Zo voorziet De Lijn bijvoorbeeld in 2021 de volledige uitrol van persoonsvriendelijk plannen. Dit moet een efficiëntere chauffeursplanning toelaten, mét meer aandacht voor de balans tussen werk en persoonlijk leven van de chauffeurs. Daarnaast is voorzien om verder in te zetten op de verlaging van het kort ziekteverzuim.
Het relatief hoge percentage reservevoertuigen erkent De Lijn als een verbeterpunt. Na het hoge aantal niet-gereden ritten in 2019 (o.a. door tekort aan inzetbare voertuigen) heeft De Lijn in 2020 sterk gefocust op de inzetbaarheid van het voertuigenpark. Er is bovendien een plan van aanpak opgemaakt om vanaf nu het aantal reservevoertuigen op een marktconform aantal te brengen.
Roger Kesteloot: Ik ben verheugd dat de Vlaamse Regering op basis van deze benchmarkresultaten, maar ook gelet op onze realisaties in 2020, ons opnieuw aangeduid heeft als interne operator voor het openbaar vervoer in Vlaanderen.
Ik wil onderstrepen dat we als bedrijf zeker aan de slag gaan met de aanbevelingen uit het rapport en de randvoorwaarden van de Vlaamse Regering. In 2021 hebben we alvast voorzien om te werken aan de verhoging van onze productiviteit.
Maar deze benchmark heeft niet alleen de werking van De Lijn beoordeeld, maar ook het beleid. Een aantal punten zoals doorstroming of tarievenpolitiek kunnen we niet aanpakken zonder nieuwe beleidskeuzes. We gaan dan ook de komende maanden in nauw overleg met onze hoofdaandeelhouder en al onze partners.'